montessori-onderwijsconcept

Montessori-onderwijsconcept

Creativiteit, zelfstandigheid en maatschappelijke verantwoordelijkheid

Als montessorischolen helpen wij onze leerlingen zich te ontwikkelen tot autonome burgers, die de kunst van het samenleven beheersen. Persoonsvorming staat daarbij centraal: we stimuleren hen om kritisch te denken, eigen keuzes te maken en creatief en verbindend te zijn. Zo bereiden wij ze voor op de uitdagingen die een diverse, grootstedelijke samenleving stelt, en creëren we meerwaarde voor de maatschappij. Creativiteit, zelfstandigheid en maatschappelijke verantwoordelijkheid zijn de speerpunten.

“Help mij het zelf te doen” is de bekendste uitspraak van Maria Montessori. Dat is nog steeds het uitgangspunt van ons onderwijs.
Een doorgaande leerlijn van montessoribasisonderwijs naar het voortgezet montessorionderwijs is een belangrijk onderdeel van het montessori-onderwijsconcept.

Onze missie is:

  • Dat de leerling zich ontwikkeld heeft tot een zelfstandig mens met zelfkennis en zelfvertrouwen;
  • Dat de leerling zich verantwoordelijk voelt voor zijn omgeving en betrokken is met de samenleving;
  • Dat de leerling creatief is in de brede zin van het woord.

We bereiken deze doelen met het hanteren van de volgende zes karakteristieken:

  1. Hoofd, hart en handen: montessorionderwijs biedt een bredere vorming aan dan alleen gericht op cognitieve doelen en streeft naar verdieping van leren door integratie van hoofd, hart en handen.
  2. Leren kiezen: het is een voorwaarde voor de ontwikkeling van de zelfstandigheid dat leerlingen leren om keuzes te maken.
  3. Reflecteren: reflectie op het leren vormt voor de leerkracht en leerlingen de basis om vast te stellen waar een leerling staat in zijn of haar ontwikkeling en daarnaar te handelen.
  4. Sociaal leren: leerlingen zijn in de leeftijdsfase van het voortgezet onderwijs erg gericht op het sociaal functioneren met leeftijdsgenoten. Het van en met elkaar leren is een belangrijke karakteristiek op montessorischolen. Het leren kennen van de eigen kwaliteiten en het leren omgaan met tegenslag zijn belangrijk voor het ontwikkelen van zelfvertrouwen.
  5. Samenhang in leerstof: Er wordt geregeld vakoverstijgend gewerkt om zo dingen in een groter verband te bestuderen
  6. Binnen en buiten school: het leren van bekwaamheden en het verwerven van een maatschappelijke rol vindt in en buiten school plaats.

De scholen zorgen voor een veilig pedagogisch klimaat waarin docenten en leerlingen gelijkwaardig met elkaar omgaan, elkaar vertrouwen en respecteren. Vanuit dat vertrouwen krijgen leerlingen de ruimte om te leren verantwoordelijkheid te dragen. De school besteedt naast kennisoverdracht ook veel tijd aan pedagogische doelen, en kan haar missie alleen realiseren in nauwe samenwerking met ouders. De communicatiedriehoek ‘leerling, ouders en school’ is hier van wezenlijk belang.